De
waarheid over het verloop van de aanval op het VBO door de Strijdende
Communistische Cellen ( CCC ) op 1 mei 1985
Wat is er die
ochtend van de 1ste mei 1985 echt gebeurd in de Stuiversstraat in
Brussel ? De feiten dateren al van bijna twintig jaar
terug. Aangezien er zoveel over verteld wordt — veelal onjuistheden en
lasterpraat — lijkt het noodzakelijk om de omstandigheden van deze aanval met
zijn tragische afloop nader toe te lichten. Dit is vooral nodig om een antwoord
te kunnen geven op de vragen van jonge militanten.
Over welke
informatiebronnen beschikken we om de feiten en hun chronologische volgorde te
reconstrueren ? Enerzijds zijn er de communiqués van de Cellen,
waaronder dat van 1 mei zelf, maar vooral ook dat van 6 mei naar
aanleiding van de represailleactie tegen de rijkswachtbrigade die als
voornaamste verantwoordelijke van het drama beschouwd wordt (1). Verder
zijn er de herinneringen van twee van de vier veroordeelde kameraden die op dat
ogenblik voor de Cellen militeerden en op zijn minst op de hoogte zijn van het
intern onderzoek dat de organisatie voerde. Anderzijds is er ook het
gerechtelijk onderzoeksdossier : een dubieuze selectie van documenten
afkomstig van verschillende politiediensten. Voorzichtigheid is hierbij
geboden. In 1988 werd aangetoond dat de rijkswacht het onderzoek gemanipuleerd
en bepaalde feiten vervalst had (2). Wat zijn de verslagen van de
Brusselse politie dan nog waard ? Wie garandeert dat ook de transcriptie
van de radioverbindingen niet vervalst werd ? Maar ondanks hun
algemene onbetrouwbaarheid, zijn deze stukken voor de twee politiekorpsen
verpletterend. Tot slot zijn er nog de persartikelen die toentertijd
verschenen, al moeten ook die met grote voorzichtigheid benaderd worden. De
overheidspropaganda wordt er getrouw in nagepraat.
Begin 1985
beslisten de Strijdende Communistische Cellen om een uitzonderlijke gewapende
propaganda-actie te voeren tegen de zetel van het VBO in Brussel. De Vereniging
van Belgische Ondernemingen is de organisatie die het patronaat en zijn
belangen verenigt, organiseert en vertegenwoordigt. De actie werd nauwkeurig
omschreven : de vernietiging van het gebouw, niet meer dan
dat. Er werd gekozen voor 1 mei als symbolische datum. De militanten
begonnen de ligging van de gebouwen te bestuderen, het doel regelmatig te
observeren, en alle nodige gegevens te verzamelen die voor de uitvoering van de
interventie nodig waren. Het was de bedoeling om de vooropgestelde doelstelling
zo volledig mogelijk te realiseren, en daarbij zo weinig mogelijk zijdelingse
schade aan te richten, de evacuatie mogelijk te maken van mensen die zich
eventueel ter plaatse zouden bevinden, de veiligheid te verzekeren van de
kameraden die bij de aanval betrokken zouden zijn, enz.
Het gebouw van
het VBO ligt in het centrum van de stad en heeft twee ingangen. Eén ervan in de
Ravensteinstraat, een tweede in de Stuiversstraat. De eerste uitgang had enkele
nadelen, o.a. de nabijheid van appartementsgebouwen en de hoofdingang van het
Paleis voor Schone Kunsten. De tweede uitgang bood daarentegen voordelen :
hij is lager gelegen, op het einde van een doodlopende straat en tegenover een
kantoorgebouw dat door de EEG gebruikt werd. Uit het observatiewerk was
gebleken dat er permanent een bewakingspost van de firma Intergarde in dit
gebouw aanwezig was en dat de straat, waar niemand woonde, 's nachts verlaten
was. De Stuiversstraat komt uit op Cantersteen, een grote verkeersas waar door
de politie druk gepatrouilleerd werd ( gemiddeld om de zes minuten ). Daar zou de actie uitgevoerd worden met
behulp van een Toyota-bestelwagen met achterin een krachtige lading explosieven
waarop gasflessen aangesloten werden met het oog op de latere brand.
1 mei 1985,
nul uur. Een laatste inspectie van de Stuiversstraat zette het sein op groen
voor de aanslag. Om nul uur veertien kwam de bomauto aan met twee militanten
erin. De passagier stapte uit ter hoogte van de bewakingspost. Hij was gewapend
en bood dekking aan de bestuurder die de bestelwagen draaide en op het trottoir
parkeerde, met de lichten aan, tegen de ingang van het VBO. De twee militanten
verspreidden vervolgens een honderdtal tweetalige pamfletten rondom de wagen en
trokken zich terug. In de pamfletten werd de aanslag aangekondigd en werd iedereen
aangemaand om te vluchten (3). De explosie die via een ontsteker met
tijdsmechanisme zou afgaan, was nauwkeurig geprogrammeerd voor nul uur dertig.
De bewakers, geïntrigeerd door al deze manoeuvres, sloegen het hele gedoe gade
vanaf hun bewakingspost zo'n vijftien meter verderop. Eén van hen belde de
Brusselse politie. « We dachten onmiddellijk aan een bomauto en ik heb de 906 gebeld om uit te
leggen wat ik gezien had. » (4) De politie vroeg hen :
« Wat voor pamfletten ? » Antwoord : « Ik ben niet gaan kijken, er moest maar
eens een bom ingezeten hebben. » (5) Er was op dat ogenblik nog geen minuut
verstreken.
Nul uur vijftien.
De rijkswacht ( nummer
901 ) werd door de
organisatie gewaarschuwd voor de op handen zijnde aanval. De boodschap was kort
maar duidelijk : « Dit zijn de Strijdende Communistische Cellen. We
hebben een bomauto voor het VBO geplaatst. De explosie zal plaatsvinden op 1 mei
om nul uur dertig. Evacueer de Ravensteinstraat en de Stuiversstraat. Evacueer
de nachtwakers. Raak het voertuig niet aan, het zou onmiddellijk ontploffen. Ik
herhaal, evacueer de Ravensteinstraat en de Stuiversstraat. Evacueer de
nachtwakers. De vernietiging van het VBO vindt plaats vandaag 1 mei om nul
uur dertig stipt. » (6)
De rijkswacht is
nooit komen opdagen in de Stuiversstraat. Het is onbegonnen werk om hier alle
leugenachtige en verwarde verklaringen weer te geven die naar voren werden
geschoven om het « slechte
functioneren »
van de rijkswacht te verklaren (7). Beperken we ons tot twee voorbeelden
om dit te illustreren. Er werd een patrouille naar de Ravensteinstraat
gestuurd. Onwetend over de hele toestand, vroeg deze de centrale om bijkomende
instructies. De verantwoordelijke daar verklaarde later in een proces-verbaal :
« Aangezien het
aangekondigde uur van de ontploffing bijna aangebroken was, vroeg ik de
patrouille om haar normale werkzaamheden verder te zetten, met de bedoeling hen
weg te houden van de plaats van de eventuele ontploffing ... » (8) Tijdens
de begrafenissen van de beide slachtoffers, werd elke aanwezigheid van de rijkswacht
langsheen het traject van de lijkstoet vermeden, aangezien voor incidenten met
de brandweerlui gevreesd werd.
Nul uur zestien.
De Brusselse politie en vervolgens ook de nachtwakers belden de rijkswacht via
het 900‑nummer en verklaarden dat de bestelwagen vuur had gevat. In
werkelijkheid stond hij niet echt in brand. Er kwam rook uit omdat er een
rookverspreider in geïnstalleerd was ter voorkoming van eventuele pogingen om
de bomauto te verplaatsen of te ontmantelen. Op dat ogenblik was het voor alle
omstanders zonneklaar dat er een aanslag te gebeuren stond. De pamfletten waren
opgeraapt en gelezen, en de schoonmakers van de EEG waren in het hele gebouw
via de parlofoon gewaarschuwd. Voor de CCC leek het logisch dat de nachtwakers
en de schoonmakers eens ze gewaarschuwd waren, zich zo snel mogelijk richting
Cantersteen uit de voeten zouden maken en dat zij iedereen die de
Stuiversstraat zou willen inlopen, zouden tegenhouden. Dat werd hen trouwens
ook gevraagd in de pamfletten. Hierop stond onder het CCC-logo in het Frans en
in het Nederlands de volgende tekst : « GEVAAR GEPIEGEERDE WAGEN ! Verwittig
uw collega's en vlucht snel op straat, zo ver mogelijk ! Raakt vooral de wagens niet aan ! ». Maar neen, ze
bleven ter plaatse en bovendien kwamen er steeds meer mensen bij. Het gevaar
van de situatie ontging duidelijk alle aanwezigen. Eén voorbeeld :
een schoonmaker die bij de nachtwakers stond toen de bestelwagen aankwam, liep
naar de vijfde verdieping om met luide stem aan zijn collega's het alarm te bevestigen.
Hij kwam terug naar de benedenverdieping waar hij één van de pamfletten las die
ondertussen door de bewakers verzameld waren … en hervatte gewoon zijn werk in de
glazen inkomhal.
Het is niet
precies geweten hoe laat het was toen de brandweer aankwam. Het moet rond nul
uur achttien, nul uur negentien geweest zijn. Zij wisten alleen maar dat er een
« brandend voertuig » stond. Ze braken met een bijl het
raampje aan de bestuurderszijde. Sommigen bemerkten onmiddellijk de
aanwezigheid van verscheidene gasflessen achterin en meldden dit. Het waren
grote gasflessen van tweeëntwintig liter die, volgens de klassieke opstelling,
samengebonden waren en waarop grote staven dynamiet bevestigd waren verbonden
met het slagkoord. Toch bleven de brandweerlui tot op het einde met twee
hogedrukspuiten ( " mitrailletten " in brandweerjargon ) de binnenzijde van het voertuig blussen.
Eén van hen verklaarde achteraf : « Ik heb het raampje gebroken (...) Toen zagen
we dat er gasflessen achterin stonden (…) Ik ben direct beginnen blussen
met de " mitraillette " (…) ik moet zeggen dat ik geen
vlammen gezien heb (...) We waren al achteruitgegaan terwijl we verder
blusten. » (9)
Om nul uur
zesentwintig werd in een radioverbinding melding gemaakt van een « bevestiging van de brandweer dat het
inderdaad om een bomauto gaat » (10). Een minuut later ( en zo'n minuut lijkt een eeuwigheid te
duren ), om nul uur
zevenentwintig, waren er nog steeds mensen aan het werk. Een nachtwaker :
« We hadden hen de
papieren getoond waarop stond dat het een bomauto was. Daarna gingen ze zo'n
vijftien meter achteruit, terwijl ze de bestelwagen verder bleven blussen. » (11) Een andere nachtwaker :
« Ik vroeg me af
waarom die mensen zich niet realiseerden welk gevaar ze liepen … » (12)
De explosie vond
plaats om nul uur zevenentwintig, drie minuten eerder dan aangekondigd door de
Cellen. Waarom ? Hierop is geen eenduidig antwoord te geven. Vóór
die 1ste mei 1985 hadden de Cellen al een aanslag uitgevoerd met
elektrische ontstekers met tijdmechanisme — tegen de NAVO — en toen werkte het
systeem tot op de seconde precies. Het bleek ook alle daaropvolgende keren
betrouwbaar, zoals bijvoorbeeld de aanslagen tegen Intercom of de BBL. Die
1ste mei 1985 bood het systeem gedurende acht minuten weerstand aan de
brandweerinterventie. Het is echter waarschijnlijk dat het mechanisme het op
het einde begeven heeft onder de schokken van de hoogdrukwaterstralen of door
het water op zich ( waardoor een elektrisch circuit te vroeg gesloten kan zijn )
Hoe uitleggen
waarom deze actie is uitgedraaid op een drama, precies het tegengestelde van
wat de militanten (13) voor ogen hadden, ondanks de getroffen
voorzorgsmaatregelen ?
Wat de rijkswacht
en de politie betreft, zijn de zaken duidelijk, hoewel zij van hun voogdijoverheden
geen enkele sanctie of kritiek kregen. De rijkswacht is nooit ter plaatse
gekomen en heeft zich daar ook nooit veel zorgen om gemaakt ( zij was daarentegen erg snel bij de
telefooncel in Koekelberg van waaruit de Cellen hun waarschuwing doorbelden ). We weten dat de politie van Brussel de
brandweer de Stuiversstraat instuurde, ondanks de duidelijk bijzonder verdachte
situatie, en zonder hen ook maar enigszins te waarschuwen. Vreemd genoeg is er
in het gerechtelijk dossier geen enkel spoor terug te vinden van de contacten
tussen de diensten 906 en 900. Daarbij komt nog dat er een intern onderzoek
binnen de rijkswacht gelast werd en dat er sancties vielen, maar dat de
onderzoeksrechter het niet nodig achtte om zich hiermee bezig te houden.
Heel wat minder
duidelijk is wat de nachtwakers en verscheidene van de schoonmakers bezielde.
De onverantwoordelijkheid van de eerste groep en de lichtzinnigheid van de
tweede groep zijn onmiskenbaar, en dit terwijl ze toch tijdig en precies over
de aanslag geïnformeerd waren. Enkelen onder hen betaalden hun onbegrijpelijke
reactie met verwondingen.
De Strijdende
Communistische Cellen gaven op 6 mei de volgende verklaring :
« Tot nu toe hebben
we steeds op onze eigen krachten gerekend, dit wil zeggen op een machtsverhouding
waarbij wij de situatie van begin tot eind controleerden. Deze keer hebben we
onterecht op het politieapparaat gerekend. We hebben een deel van onze eigen
verantwoordelijkheid aan de rijkswacht- en politiediensten overgedragen. Zij
hebben de brandweerlui de dood ingejaagd. Dit is onze zelfkritiek. Het is een
fout die we niet meer zullen maken. » (14) De Cellen ondernamen nog twee
gewapende propaganda-acties met zware explosieven in een bestelwagen, eveneens
met een elektrische ontsteker met tijdmechanisme. Ze deden echter geen beroep
meer op de politiediensten om de veiligheid te verzekeren : telkens werd op
het voertuig een luidspreker geplaatst waarmee de aanslag en de explosie
aangekondigd werden. Er viel vanaf dat ogenblik geen enkel ongeval meer te
betreuren.
Toen de
brandweerlui op die 1ste mei in de Stuiversstraat aankwamen, wisten zij niet
dat het om een aanslag ging. Misschien hebben sommigen dit tot op het laatst
niet geweten ? Verscheidenen onder hen hoorden het of begrepen
het, maar wanneer precies ? Wat was hun reactie vanaf dat ogenblik ?
Wie zat er in de val en had niet meer de tijd om te vluchten ?
Wie heeft het leven gelaten in de hoop de bom onschadelijk te kunnen maken ?
We zullen het nooit echt weten. Het staat vast dat deze mannen eerst bedrogen
zijn, vervolgens de situatie uit handen zagen glippen, en uiteindelijk helemaal
niet voorbereid waren op deze hele toestand. Zij hebben een verschrikkelijk
hoge prijs betaald. De enigen die deze tragedie koud liet, waren de propagandisten
van het regime die, in de wolken over deze « buitenkans », het drama ongeremd exploiteerden in de
editorialen van de ochtendkranten.
———————
(2) Bijvoorbeeld
het PV nr. 2915 (45.64.7545) van de Brusselse BOB d.d. 01.05.1985.
(3) Pamflet
bereikbaar op de site.
(4) Bijlage
bij het PV n° 2917 (45.64.7545) van de Brusselse BOB d.d. 01.05.1985.
(5) CIO,
Analyseverslag van de boodschappen, 01 .05.1985.
(6) De
opname van deze boodschap werd tijdens het proces in het openbaar beluisterd ( zitting van 29 september 1988 ). Het is tekenend hoe de media verzwegen
dat vast kwam te staan dat de rijkswacht drie jaar lang een verkeerde versie
gaf van de boodschap van de CCC (zij beweerden dat uitsluitend sprake was van
de Ravensteinstraat en niet van de Stuiversstraat) … ( Deze opname zal weldra op de site geplaatst worden ).
(7) Er
zijn twee mogelijke hypotheses. Ten eerste die van een veralgemeende slechte
werking. Het Assisenhof trachtte deze stelling hard te maken door de
rijkswachters te ondervragen die de bewuste nacht van dienst waren op de 901.
Tijdens de zitting van 5 oktober beweerden ze de twee vermeldingen van de
Stuiversstraat in de waarschuwingsboodschap niet begrepen te hebben omwille van
hun zogenaamde slechte kennis van het Frans en een defect aan het opnameapparaat.
Daarnaast is er de hypothese van een vrijwillig door de rijkswacht aangericht
bloedbad om de sympathie voor de Cellen onder de bevolking te verminderen. De
vervalsing waarbij elke verwijzing naar de Stuiversstraat uit de transcriptie
van de waarschuwingsboodschap geschrapt wordt ( P.V. nr. 2915 van de rijkswacht ) biedt hierover geen uitsluitsel :
ofwel wordt een externe verantwoordelijke gezocht voor de interne malaise,
ofwel wordt getracht om een min of meer voorbereide afrekening te camoufleren.
Tot op vandaag kan omtrent deze hypotheses niets met zekerheid gezegd worden.
(8) Brusselse
BOB, verhoor van Filip Millecam, rijkswachter, niet genummerd, niet gedateerd.
(9) PV
nr. 11.236, PJ / GRT, 02.05.1985.
(11) Bijlage
bij het PV nr. 2917 op. cit.
(13) « Als revolutionaire communisten hebben we het grootste respect voor het
leven van de arbeiders. Hierdoor zullen we ons altijd laten leiden tijdens onze
strijd. De hypocriete exploitatie door Gol & Co van de dood van deze
brandweerlui kan de juistheid en de aard van onze actie niet verhullen. We
hebben deze 1ste mei de schuilplaats van de uitbuiters vernield. » Eerste reactie van de Strijdende
Communistische Cellen, communiqué van 1 mei 1985.
« Hoe zouden de Strijdende Communistische Cellen een politiek-militaire actie hebben kunnen plannen met de bedoeling arbeiders te verwonden of te doden ? Waarom zouden ze dat gedaan hebben ? Met welk doel ? Met welke hoop ? Een dergelijke waanzin zou volledig in strijd zijn met hun principes en hun eigen bestaansrede. » Tweede interview met het collectief van CCC-gevangenen aan de krant Le Peuple, 23 september 1988.